Het verschil in kwaliteit is te groot op Nederlandse scholen
Het kwaliteitsverschil op Nederlandse scholen begint een uit de kluiten gewassen probleem te worden. Leerlingen die even slim en talentvol zijn eindigen hierdoor op verschillende opleidingsniveaus, zélfs als ze uit hetzelfde milieu komen. Soms zorgt dit tevens voor een verschil van twee opleidingsniveaus!
Uit een rapport van het schooljaar 2015/2016 van de Inspectie voor het Onderwijs blijkt dat het Nederlandse onderwijs te veel talent van haar leerlingen onbenut laat. Dit komt gedeeltelijk door de verschillen in resultaten die de scholen behalen. De slagingspercentages in het voortgezet onderwijs verschillen maar liefst van 75 procent tot 100 procent.
Nederlands onderwijs toont grootste niveauverschil
Elk jaar nemen meer dan 73 landen deel aan het zogenoemde Pisa-onderzoek. Dit is een internationaal onderzoek naar de kennis en vaardigheden van 15-jarigen in verschillende landen. Hieruit bleek dat nergens de verschillen tussen het voortgezet onderwijs zo groot is als in Nederland! Maar ook in het basisonderwijs is deze trend te zien. Leerlingen van sommige basisscholen blijken gemiddeld tien tot twintig punten lager te scoren op de eindtoets van op andere scholen met dezelfde leerlingsamenstelling.
Vorig jaar werd door dezelfde inspectie vastgesteld dat de kansen die kinderen van laag- en hoogopgeleide ouders krijgen, steeds groter werd. Scholen stonden meteen op scherp om dit verschil terug te dringen. Basisschooladviezen werden naar boven bijgesteld na de uitslag van de eindtoets in vergelijking met het jaar daarvoor. Echter heeft dit de ongelijkheid nog niet verkleint. Minister Jet Bussemaker en staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker laten weten dat ze zich grote zorgen maken over deze verschillen. Volgens hen moet het schoolbestuur ingrijpen, maar hoe scholen deze verbeteringen gaan realiseren, is nog niet bekend.
Bron: Rijksoverheid, Inspectie van Onderwijs en Cito | Beeld ter illustratie