Hij werd opgepakt en gemarteld in een Syrische gevangenis
Op 15-jarige leeftijd werd Omar opgepakt door het Syrische veiligheidspolitie. Hij was mee gaan demonstreren toen de Arabische lente begon en werd samen met twee neven afgevoerd naar de beruchte gevangenis 215 waar ze werden mishandeld en gemarteld. “Ze sloegen me op mijn mond, trokken tanden en nagels uit en martelden ons met stroom, slecht eten en water”, vertelt Omar. “Ik wist nooit wat vrijheid betekende, maar al na twee dagen in de gevangenis zonder dat ik iets verkeerds had gedaan snapte ik het.”
Zijn neven stierven in zijn armen. Zij konden de dagenlange martelingen niet aan en bezweken. Na twee jaar werd Omar overgeplaatst naar een nog ergere gevangenis, namelijk de Saydnaya gevangenis. “Binnen vijf minuten in Saydnaya besefte ik dat gevangenis 215 hiermee vergeleken een paradijs was. Ik zou liever 200 jaar lang gemarteld worden in gevangenis 215 dan 1 minuut in Saydnaya.”
Hij liep daar tuberculose op, waardoor hij enorm veel gewicht verloor en uiteindelijk nog maar 35 kilo woog. Na een half jaar in die gevangenis kwam de veiligheidspolitie hem uit zijn cel halen. Ze zeiden dat ze hem zouden gaan vermoorden. Omar stelde zich al voor dat ze zouden zeggen hoe ze zouden richten en vuren. Toch gebeurde dat niet. Hij werd namelijk naar buiten gebracht. Zijn moeder had 15.000 dollar bij elkaar gekregen om hem vrij te kopen en naar Turkije te smokkelen.
“Toen ik buiten kwam stonden daar een heleboel huilende mensen op mij te wachten. Ik wist niet wie het waren. Toen kwam er een vrouw op me af, zij huilde nog meer dan de anderen en omhelsde me. Ze wist dat ik geen idee had wie ze was. In de gevangenis was ik alles vergeten. Ze zei: ik ben je moeder. En ik zei automatisch: hoi, ik heet Omar, leuk je te ontmoeten.”
Benieuwd hoe het nu met Omar gaat? Lees verder op pagina 2.
Pagina 1/2